maandag 31 oktober 2011

Quote

“When I hear somebody talk about a horse or cow being stupid; I figure it's a sure sign that the animal has somehow outfoxed them”
Tom Dorrance, True Unity: Willing Communication Between Horse & Human

vrijdag 28 oktober 2011

About 'feel'

Ik plak 'm ook even hier, m'n (engelstalige) antwoord op een discussie elders, over dat mensen die met leertheorie werken het 'gevoel' in de training zouden missen. Ik kreeg er nogal wat persoonlijke 'aha!'-reacties op, dus misschien helpt 't anderen ook.

Methods are belief systems: individual choices on how to get the same things done (in our case, the horse willingly cooperating). Regardless of the fact that there are numerous belief systems, all with their own vocabulary and emphasis, the way learning itself works doesn't ever differ.
Whatever YOUR explanation ('your' in general, not you) for it, it can always be brought back to learning theory, which is elegant in its simplicity and efficient in making people see what they actually do as in contrast to what they THINK they do according to their belief system.

'Feel' is one of those semantic sets, and i call it "elusive" because when people are asked to explain what "feel" is, they can't really explain - they fall back onto explaining mechanics anyway (i've been there! for instance, i translated Leslie Desmonds "Feel What? or What is Feel?" to Dutch for her 15 years go).
In that regard i totally agree with Bob Bailey (and if you don't know who that is i suggest you brush up your animal training history knowledge) who says "training is a mechanical skill". "Feel" is a word put on great mechanical skill: the mix of perception, muscle memory and perseverance.

Does that mean i feel any less for the animal i work with? Of course not! Does that mean i don't use the word "feel" when i teach people? Of course not! But, i teach them learning theory first, THEN MAYBE apply the word "feel" if they need it to translate the theory into their practice, to easier bridge the gap from where they come.
I firmly believe that being able to objectify your own handling and scrutinise it while omitting the use of blurry explanations greatly enhances the ethical awareness of your training. If people would stop using euphemisms to justify what they're doing, there wouldn't be any "reward training" advocating "polite assertiveness" with "carrot sticks" and the likes anymore - people would have to swallow the hard truth that they use an awful lot of positive punishment and have no clue on where reinforcement happens.

On the other hand, the rise of awareness about something like learning theory existing, makes all kinds of training methods incorporate vocabulary from learning theory in hopes to get some "scientifically proven" label on their method. I suppose that's a dark phase where we have to get through, and there always will be charlatans. It is thus vital that people learn to think simple and factual first, so they can look through all the mist spouting vocabulary out there. And get straight to the core of that real kinship with all life: that all passengers on this earth live, work, play and learn in similar ways.

woensdag 19 oktober 2011

Honey, de murene

dinsdag 18 oktober 2011

Vergis je aan de kant van het dier

In 2004 werkte ik mee aan Marc Bekoff's "Encyclopedia of Animal Behavior" in de vorm van een klein stukje over "horse training", en ik moest aan hem denken op de tribune bij een clinic van Andrew McLean, met overigens schitterend rijwerk (hoewel ik niet zo diplomatisch zou zijn gebleven als Andrew soms).

Ik ben het met véél eens van wat Andrew zegt, maar nochtans niet met hoe beperkt hij de intelligentie en emoties van het paard inschat. Waar hij zich liever houdt bij wat strikt bewezen is ("believe me, i'm a scientist"), ben ik het toch eerder eens met Bekoff, die nochtans ook scientist is: er zijn geen aan/uit-knoppen, want dat gaat gewoon tegen evolutionaire biologie in, en meer nog: tegen ons eigen gevoel.


zaterdag 15 oktober 2011

Billie's laatste ketting

maandag 10 oktober 2011

Optimist tot in de diepvrieskist

...hoewel...
Ik weet het, ik zou alleen maar bezig moeten zijn met schrijven over paarden, maar dit onderzoek kruiste m'n pad en tja, dit moet ik toch even kwijt.
De onderzoekers trainden een groep varkens om een klokgeluid met een beloning te associeren (een appel) en een clicker met het voor hen blijkbaar bijzonder aversief geluid van een wapperende zak. Een beetje zoals ja en nee dus - allebei een geconditioneerde bridging stimulus, alleen is de ene een secundaire bekrachtiger, en de andere een secundaire straffer.
Daarna zetten ze de ene helft in een rijke omgeving: veel ruimte, stro en speelgoed, en de andere helft in een kleine, donkere vervelende ruimte.
Toen lieten ze een dérde, onbekend geluid horen (een 'squeak'). Wat bleek? De varkens in de fijne ruimte kwamen vrolijk-nieuwsgierig dichterbij om een beloning te krijgen, terwijl de varkens in de stressruimte eerder wegkropen, juist géén beloning verwachtend. De enen waren optimistisch, de andere pessimistisch.

Overigens, Catherine Douglas deed overigens ook nog een ander onderzoek waaruit bleek dat melkkoeien die een naam krijgen en als individu's behandeld werden meer melk gaven dan andere.

donderdag 6 oktober 2011

Stay hungry, stay foolish

maandag 3 oktober 2011

Literaire nazomerpaniek

Het Rijwerk-boek gaat éven voor op al de rest. Want het gaat net zoals bij het grondwerkboek: moeizaam. Ook het grondwerkboek duurde twee jaar voor het af was - dit boek zal er alles bij elkaar drie geduurd hebben.

Eerst er héél veel over praten "dat het eigenlijk zou moeten", want mensen vragen ernaar. Maar ik vind het veel te vroeg: niet alleen ben ik zelf geen natuurtalent, ik merk bij mezelf dat mijn denken over rijden heel erg evolueert, en nog steeds. Ik denk héél anders over rijden dan pakweg 5 jaar geleden. Dus ik schrijf niks.

Ik begin wel af en toe mentaal notities te maken. Ik merk dat ik sommige dingen blijkbaar vaak herhaal, of dat mensen toch wel heel vaak vragen wat nageven is, of impuls. Links en rechts begin ik losse flodders op te schrijven, waarvan ik van de helft uiteraard nu niet meer weet waar ik ze toen heb bewaard.

Er ontstaat een vage structuur in m'n hoofd, en ik doe een oproep naar mensen om bij hen te mogen komen filmen in ruil voor een les, omdat ik wat ik denk over rijden bij méér mensen wil toetsen. Zoals over "vanuit de zit rijden" of in galop aanspringen: ik schaaf alle overbodige franjes eraf, en keer terug naar de galophulp van m'n kindertijd.
Maar zelfs rijdende clickertrainers blijken niet te clickertrainen onder het zadel omdat er eigenlijk geen wérkelijk inzicht is in leertheorie. Geniale grondwerkers blijken voor het rijden tóch terug te vallen op wat ze van tevoren wisten. En het is moeilijk om bij een wildvreemde combinatie aan te komen zetten met "laten we eens helemaal opnieuw beginnen". Het zijn tenslotte mijn leerlingen niet, ik spring maar eens binnen voor een keer.
Dat werkt dus niet. De individuele reacties zijn blij lovend, maar mijn ideeën komen er niet voldoende uit, uit die filmpjes. Ik tik mezelf op de vingers: foute aanpak, gemiste kans (maar in elk geval bedankt aan al die mensen)! Ik laat m'n vage structuur weer helemaal los.

Desondanks begint onder invloed van die winterse filmronde het onderwerp van mijn lessen te veranderen. Waar ik in het begin de nadruk legde op de oefeningen verschuift dat steeds meer naar het inzicht, het waaróm van de oefeningen. Ik ga steeds meer splitten. Niet alleen de bestaande rijvormen - ik betrap mezelf erop dat ik ook nog eens in de hulpen zélf ga knippen.
Op een clinic bij de Keulseweg neem ik het uiteindelijke besluit: nee, het wordt géén doorslag van het grondwerkboek. Geen pagina's vol met foto's, do's en don'ts. Wél: inzicht in wat er gebeurt in een paardenhoofd, en daardoor empowerment: je kan het zélf. Weg van de ingewikkeldheid, de franjes, de mystiek: de basis van rijden is simpel, nog simpelder dan je denkt. Kinderlijk eenvoudig, zelfs - letterlijk. Ik knip nog méér.

Ik schrijf chaotisch, net zoals de dingen in mijn hoofd zitten. Dat kan vreemde vormen aannemen, geloof me. Midden in de nacht tast ik naar een balpen en schrijf iets geniaals maar 's ochtends helaas onleesbaar op een blad papier (ik kan me nog steeds niet herinneren wat het was). In de auto, twee ogen op de rijbaan voor me, ik voel waar het blad ongeveer ligt op de passagierszetel en schrijf dan 3 zinnen bibberletters.
Grote en kleine stukken tekst, maar deze keer raken ze gelukkig wel in één mapje op de computer bewaard.

Maar het blijft paniek. Wie ben ik om een boek te schrijven, over rijden godbetert?

Ik ga naar buiten, roep. Zoals gewoonlijk komen ze alle vier, en zoals gewoonlijk 'wint' Adje - ik geef de anderen  hun troostprijs, een handvol korrel. Ik kruip op een blote Adje, en dat is alles wat ik voor de rest doe. Een beetje links-rechts-voor-achter. Adje draait haar hoofd naar m'n rechtervoet. "Je denkt te veel na," zegt ze. Ze heeft gelijk. De zon straalt, de hemel is blauw, Adje heeft de heerlijkste blotepaardenrug ter wereld.

Daar, op Adje's rug, besef ik dat ik niet ongerust hoef te zijn. Ik mág een rijboek schrijven ook zonder dat ik eerst Grand Prix-ruiter word. Ik hak de knoop door en zet de definitieve structuur van het boek op. Ik heb nog een maand om alle losse stukken weer aan elkaar te schrijven.
Yup, Inge schrijft een boek over iets waar ze eigenlijk, naar traditionele normen, veel te weinig van weet: rijden!